Aan de Tweede Kamer is gezonden een ontwerp-regeling (wijziging Uitvoeringsregeling Meststoffenwet) met nadere regels voor de fosfaatbank (Kamerstukken II, 2017/18, 33037, nr. 310). Voor het toekennen van rechten uit de fosfaatbank wordt de figuur van de ontheffing gebruikt. Men kan voor vijf jaar ontheffing krijgen. Ontheffingen worden verleend ter bevordering van de grondgebondenheid, en het stimuleren van jonge landbouwers in Nederland. Deze ontheffing is niet overdraagbaar; andere fosfaatrechten van het bedrijf kunnen ook niet worden vervreemd. In een andere brief (33037, nr. 309) wordt ingegaan op de stand van zaken bij de uitvoering van het fosfaatrechtenstelsel, onder meer de uitspraken van het CBB. Intussen is de knelgevallencategorie startende melkveehouders uitgebreid. Op grond van het toegevoegde artikel 72, zesde lid, kunnen ook starters die op de peildatum nog bezig waren met de opbouw van hun veestapel en daarom uitsluitend jongvee hadden, in aanmerking komen voor een verhoging van hun fosfaatrecht. Er is een beperkte groep van bedrijven die vóór 2 juli 2015 is gestart en op die datum nog niet volledig operationeel was. Specifiek worden genoemd bedrijven die op de peildatum nog geen volledige stalbezetting hadden of waarvan de stalbezetting uitsluitend of hoofdzakelijk uit jongvee bestond. Bedrijven die gebruik willen maken van deze uitbreiding van de knelgevallenvoorziening moeten wel voor 1 januari 2018 zijn gestart met de productie van melk en moeten voldoen aan de overige criteria van artikel 72. De verhoging van het fosfaatrecht bedraagt 50% van het verschil tussen het aantal kilogrammen fosfaat dat is vastgesteld op grond van artikel 23, derde lid, van de wet en het aantal kilogrammen fosfaat dat redelijkerwijs geproduceerd had kunnen worden met de op 2 juli 2015 aanwezige stalcapaciteit voor melkvee. Daarbij geldt dat het moet gaan om stalruimte waarvan de bouw is voltooid. Stallen in aanbouw gelden niet als aanwezige stalcapaciteit. (Stb. 2018, 317)