Omgevingsvergunning voor een zonnepark. De rechtbank heeft in de tussenuitspraak geoordeeld dat afdoende is geborgd dat beplanting rondom het zonnepark wordt gerealiseerd. Het college kon echter voor wat betreft de invulling van deze beplanting niet volstaan met een verwijzing naar een later op te stellen beplantings- en groenbeheerplan. Dit had in de vergunning moeten worden geregeld. Het college heeft naar aanleiding van de tussenuitspraak een inrichtings- en natuurbeheersplan ingebracht waarin is aangegeven hoe invulling wordt gegeven aan landschappelijke inpassing en wintergroene beplanting. De rechtbank is van oordeel dat verweerder met deze aanvullende motivering het motiveringsgebrek heeft hersteld. De rechtbank voorziet zelf in de zaak door een nieuw voorschrift met betrekking tot de landschappelijke inpassing aan de omgevingsvergunning te verbinden. Dit betekent dat de omgevingsvergunning, met het gewijzigde voorschrift, in stand blijft. Rechtbank Gelderland 15-06-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:2915