De zaak gaat over een verzoek om nadeelcompensatie in de schade op agrarische percelen in 2016 na zware regenval in het voorjaar. Tussen partijen is niet in geschil dat de percelen onder water hebben gestaan. Ze zijn het zelfs min of meer eens over de precieze momenten waarop de percelen onder water zijn komen te staan. Het debat tussen partijen is echter ontaard in een uitvoerige technische discussie tussen deskundigen. De rechtbank onderzoekt eerst of de uitvoering van één of meerdere projecten heeft geleid tot een verminderde afvoercapaciteit. De rechtbank concludeert dat slechts door één schadeoorzaak de schade mogelijk zou hebben kunnen ontstaan, namelijk de faunapassages in de duiker onder de Turnhoutsebaan. Als hierdoor schade is veroorzaakt, moet verweerder dus een vergoeding uit hoofde van artikel 7.14 van de Waterwet toekennen, tenzij hij kan aantonen dat de schade ook zonder de aanleg van faunapassages zou zijn ontstaan. Verweerder is hierin geslaagd en heeft daarom het verzoek terecht afgewezen. Rechtbank Oost-Brabant 30-10-2020, ECLI:NL:RBOBR:2020:5310