Verboden onderverpachting. De specifieke omstandigheden van het geval brengen mee dat de pachtovereenkomst niet ontbonden of beëindigd wordt. Het langdurig of regelmatig onderverpachten van pachtpercelen levert in beginsel een ernstige tekortkoming op.3 Die ernst wordt in dit specifieke geval verminderd door de voorgeschiedenis van partijen. De pachtrelatie tussen de families duurt al 60 jaar. Blijkbaar hebben de (groot)vaders van partijen een goede band gehad en werd bij het jaarlijks bezoek van (eerst [A] en later) [B] besproken hoe het bedrijf er voor stond, waarbij ook de bollenteelt aan bod kwam. Partijen kwamen daar wel uit. Uit de verklaring van de vader van [pachter] : “Met stelligheid kan ik verklaren dat [A] en [B] steeds met ruil en later met verhuur van bollenland hebben ingestemd en dat zij dit gebruik jaarlijks hebben waargenomen of hebben kunnen waarnemen. De familie [pachter] had altijd een goede verstandhouding met de familie [verpachter] . Dat kwam ook doordat [B] in de oorlog bij mijn grootvader [pachter] ondergedoken was.” Het hof heeft geen aanleiding om aan deze verklaring te twijfelen, ook al heeft [verpachter] gemotiveerd betwist en aangevoerd dat hij het niet waarschijnlijk vond dat zijn grootvader en vader met de bloembollenteelt zouden hebben ingestemd. (…)[pachter] heeft aangevoerd dat het verlies van het gepachte leidt tot meer dan een halvering van het bedrijf. Het bedrijf is dan niet meer levensvatbaar. Het verlies van een groot deel van de huiskavel is vrijwel niet te compenseren. Het aanbod aan (pacht)grond is uiterst beperkt en als er al vervangende grond op afstand gevonden kan worden, zijn de kosten voor beweiding verhoudingsgewijs te hoog. Zonder zicht op vervangende grond, verliest [pachter] zijn bestaande mogelijkheden voor derogatie, mestafzet en voederwinning, verliest hij betalingsrechten en moet hij fosfaatrechten afrekenen met de verpachter. Dat betekent het einde van zijn bedrijf. Het hof concludeert op basis van wat het heeft overwogen over de ernst van de tekortkoming en de gevolgen van de ontbinding voor [pachter] in het licht van alle omstandigheden, dat de tekortkoming van onvoldoende gewicht is om de ontbinding te rechtvaardigen. Het hof gaat er daarbij wel vanuit dat [pachter] er nu van is doordrongen dat hij alleen met uitdrukkelijke (schriftelijke) toestemming van [verpachter] pachtpercelen in onderverpachting mag uitgeven. Hof Arnhem-Leeuwarden 15-12-2020, ECLI:NL:GHARL:2020:10460