Eisers verkopen in 2000 landbouwgrond. Daarbij wordt met de koper afgesproken dat, als de bestemming van de grond binnen 12 jaar wijzigt naar woningbouw, de koper een aanvullende koopprijs betaalt. Ter zake van die voorwaardelijke nabetaling wordt in 2000 al winst genomen. In de bezwaarprocedure over de aanslag inkomstenbelasting 2000 worden daarover afspraken gemaakt tussen eisers en de inspecteur. Op die winstneming is de landbouwvrijstelling toegepast. Omdat op 1 januari 2012 de bestemming van de verkochte grond nog niet gewijzigd was verviel het recht op de voorwaardelijke nabetaling. In hun aangiften inkomstenbelasting 2012 nemen eisers daarom een afwaarderingsverlies. Op het afwaarderingsverlies passen eisers de landbouwvrijstelling niet toe. De inspecteur wijkt van de aangiften af door de landbouwvrijstelling wel toe te passen op de afwaarderingen. De rechtbank oordeelt dat uit de destijds tussen eisers en de inspecteur gemaakte afspraken niet volgt dat afgesproken is dat een eventuele afwaardering van de vordering in de belaste sfeer zou plaatsvinden. De rechtbank oordeelt verder dat op de vordering het regime van de oude landbouwvrijstelling (zoals die gold tot 27 juni 2000) van toepassing is. De inspecteur heeft daarom terecht de landbouwvrijstelling toegepast op de afwaardering. Rechtbank Noord-Nederland 01-08-2024, ECLI:NL:RBNNE:2024:2946.