Door verweerder is een omgevingsvergunning verleend voor de realisatie van een zonnepark aan de Hegemansweg te Groenlo. Door verschillende omwonenden, allen agrarisch ondernemers, is hiertegen beroep ingesteld. Samengevat betogen eisers dat geen draagvlak onder omwonenden bestaat. Ook hebben zij onvoldoende (financieel) kunnen participeren. Verder is het zonnepark in strijd met de goede ruimtelijke ordening en is onvoldoende flora en fauna onderzoek verricht. Er bevinden zich namelijk beschermde vogelsoorten in het plangebied en er zit mogelijk een dassenburcht in de nabije omgeving. Hiermee is volgens eisers onvoldoende rekening gehouden.
Anders dan eisers, is de rechtbank van oordeel dan het bestreden besluit is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. In dit geval is de keuze gemaakt om een bijdrage te leveren aan duurzame energieproductie vanwege het algemeen belang om energieneutraal te zijn in 2030. Er worden allerlei maatregelen getroffen om het zonnepark landschappelijk in te passen zodat het open landschap gewaarborgd blijft, wat conform het advies van het Gelders Genootschap is. Ten aanzien van het onderzoeken van alternatieve locaties voor het opwekken van zonne-energie, is door verweerder voldoende toegelicht dat alleen het bedekken van daken onvoldoende is om te voldoen aan de doelstellingen voor het opwekken van zonne-energie. Verder zijn de belangen van eisers naar het oordeel van de rechtbank voldoende geïnventariseerd en meegewogen. Er heeft overleg plaatsgevonden met de omwonenden en er is voldaan aan de minimumeisen voor (financiële) participatie. Ook zijn de belangen van eisers betreffende het behoud van agrarische gronden voldoende meegenomen. Het betoog van eisers ten aanzien van de bescherming van de dassen en beschermde vogelsoorten ziet op soortenbescherming. Eisers beroepen zich daarmee op de bepalingen in de Wet natuurbescherming (Wnb) over de bescherming van plant- en diersoorten. Dit is een algemeen belang, waarvoor zij alleen in rechte kunnen opkomen als er sprake is van een bepaalde verwevenheid van dit algemene belang met het behoud van een goede kwaliteit van hun directe woon- en leefomgeving. Als de afstand van het zonnepark tot de gronden van eisers hemelsbreed meer dan 100 meter bedraagt, wordt in principe niet zo’n verwevenheid aangenomen. Naar het oordeel van de rechtbank is geen sprake van deze verwevenheid. Als er al een dassenburcht zou zijn, dan ligt deze buiten het plangebied en op meer dan 100 meter afstand van het woon- en leefklimaat van eisers. Ten aanzien van de vogels is van belang dat de door eisers verrichte bedrijfsactiviteiten niet worden beïnvloed door de instandhouding van de beschermde vogelsoorten binnen het plangebied, zodat ook om die reden geen verwevenheid bestaat. Het beroep op de Wnb stuit daarom af op het relativiteitsvereiste. Rechtbank Gelderland 15-03-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:1305 e.a.