Het afschieten van wilde hoefdieren op de Veluwe hoeft niet te worden stilgelegd vanwege de komst van de wolf. Dat oordeelt de rechtbank Midden-Nederland in een zaak die door de Faunabescherming was aangespannen. Op de Veluwe wordt al jaren lang gejaagd op damherten, edelherten, wilde zwijnen en reeën met een ontheffing van de provincie Gelderland. Sinds 2015 is de wolf terug in Nederland en een aantal roedels heeft zich op de Veluwe gevestigd. De wolf is een Europees beschermde diersoort en de Faunabescherming vreest dat het afschot van de wilde hoefdieren leidt tot verstoring van de wolf. Zij heeft de provincie Gelderland gevraagd om daartegen op te treden en om de ontheffing voor de jacht in te trekken. Tijdens deze zaak ging het vooral over een wetenschappelijk rapport van de Rijksuniversiteit Groningen, waarover de voorzieningenrechter van de rechtbank zich in 2021 ook al heeft gebogen. De rechtbank vindt net als de provincie dat uit het rapport niet duidelijk volgt dat de wolf wordt verstoord door de jacht, omdat daarin het voorbehoud wordt gemaakt dat de ontwikkelingen verder onderzocht moeten worden. Bovendien is de ecologische definitie van het begrip ‘verstoren’, die in het rapport wordt gebruikt, niet helemaal hetzelfde als de juridische definitie. Voor verstoren moet er in juridische zin namelijk invloed zijn op de overlevingskansen, het voortplantingsniveau of het leefgebied van de wolf. Dat leidt de rechtbank af uit de zogenoemde richtsnoeren van de Europese Commissie over de Europese Habitatrichtlijn, waarin de bescherming van de wolf is geregeld. De rechtbank oordeelt dat uit het rapport niet blijkt dat de wolf in juridische zin verstoord wordt. Met deze uitspraak neemt de rechtbank nu een definitieve beslissing in de procedure van de Faunabescherming. Net als bij de uitspraak van de voorzieningenrechter is het gevolg daarvan dat het afschieten van wilde hoefdieren door mag gaan op de Veluwe. Rechtbank Midden-Nederland 26-05-2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:2449.