De Wet dieren wordt gewijzigd in verband met de inwerkingtreding van de nieuwe Europese diergezondheidsverordening (2016/429). In de diergezondheidsverordening zijn enkele belangrijke nieuwe ontwikkelingen uitgewerkt. Het diergezondheidsbeleid wordt meer risicogebaseerd vormgegeven en er is meer aandacht voor preventie, zoals het nemen van bioveiligheidsmaatregelen. Een voorbeeld van die meer risicogebaseerde aanpak is dat in de diergezondheidsverordening regels zijn opgenomen voor de zogenoemde «opkomende dierziekten»: ziekten die het gevolg zijn van de ontwikkeling of verandering van een bestaande ziekteverwekker, een bekende ziekte die zich naar een nieuw gebied, nieuwe soorten of nieuwe populatie verspreidt, een ziekte die voor het eerst in de Europese Unie wordt gediagnosticeerd of één die wordt veroorzaakt door een (voorheen)onbekende ziekteverwekker.4 Nieuw is dat de Europese Commissie bevoegd is om geharmoniseerde maatregelen te nemen tegen deze opkomende dierziekten. Verder is de lijst van ziekten waar op Europees niveau maatregelen voor gelden tegen het licht gehouden. Deskundigen hebben op basis van objectieve criteria getoetst of die lijst nog actueel was. Daarbij is onder meer gekeken naar het risico dat ziekten vormen voor bijvoorbeeld de diergezondheid of de landbouwproductie. Een ander belangrijk onderwerp is vaccinatie. Onder de huidige regelgeving is het weliswaar mogelijk om te vaccineren, maar in de diergezondheidsverordening wordt vaccinatie een volwaardig bestrijdingsinstrument. Verder is nieuw dat basisverantwoordelijkheden van onder andere houders van dieren en dierenartsen zijn beschreven. Tot slot is van belang dat het samenbrengen van de Europese diergezondheidsregels in één verordening bijdraagt aan een integrale en geharmoniseerde benadering in de Europese Unie. Dat verkleint de kans op het ontstaan van onnodige verschillen in de aanpak van de diverse dierziekten. Wetsvoorstel en memorie van toelichting (Kamerstukken II, 2019/20, 35398, nr. 3)