Op 28 augustus jl. is de Wijziging van het besluit van 21 juni 2013, nr. BLKB/2013/642M Staatscourant 2013-17978 in de Staatscourant geplaatst, Stcrt. 2024, nr. 27607. Dit besluit wijzigt het besluit van 21 juni 2013, nr. BLKB/2013/642M (Stcrt. 2013, 17978). De wijziging houdt verband met de intrekking van de Wet inrichting landelijk gebied. De voor de kavelruilvrijstelling relevante bepalingen uit die wet zijn met ingang van 1 januari 2024 opgenomen in de Omgevingswet. Dit werkt door naar de onderdelen 1.1, 2.4, en 4 van het besluit van 21 juni 2013. Het beleid voor kavelruil landelijk gebied is opgenomen in het nieuwe onderdeel 4.2. Dit onderdeel is aangevuld met het beleid dat de Belastingdienst hanteert bij toepassing van de vrijstelling voor kavelruil landelijk gebied. Voor wat betreft dat laatste geldt het volgende: volgens artikel 12.47 lid 1 Omgevingswet strekt de kavelruil landelijk gebied tot verbetering van een gebied in overeenstemming met de functies die aan de betrokken locaties zijn toegedeeld. Bij de parlementaire behandeling van de Omgevingswet is – volgens het ministerie van Financiën – aangegeven dat de vrijstelling voor de overdrachtsbelasting alleen geldt voor een kavelruil landelijk gebied die strekt tot verbetering van een gebied. Daarbij is opgemerkt dat de Belastingdienst toetst of aan deze voorwaarde voor de vrijstelling van overdrachtsbelasting is voldaan (EK 35133, nr E blz. 22). De Belastingdienst zal terughoudend omgaan met het beoordelen of de kavelruil voldoet aan de genoemde verbeteringseis. Dit betekent dat niet bij elke kavelruil wordt getoetst of er sprake is van een verbetering. Beoordeling of sprake is van een verbetering zal met name aan de orde komen in situaties waarin volgens de inspecteur sprake is van onbedoeld gebruik van de vrijstelling. Hierbij kan vooral worden gedacht aan de volgende situaties:
- een onroerende zaak, zoals bijvoorbeeld een perceel grond, wordt kort voor de kavelruil geleverd aan de inbrenger terwijl dezelfde onroerende zaak vervolgens via een akte van kavelruil weer geheel of gedeeltelijk wordt teruggeleverd aan een vorige eigenaar;
- een onroerende zaak die voor de kavelruil geen enkele zelfstandige reële betekenis heeft, wordt uitsluitend aan de kavelruil toegevoegd om drie of meer partijen te creëren.
- een of meer woningen of andere opstallen die niet functioneel zijn verbonden met een nabijgelegen agrarisch bedrijf worden aan de kavelruil toegevoegd;
- de overdracht van een onverdeeld aandeel in een gemeenschappelijke onroerende zaak indien niet gelijktijdig de overige aandelen in die onroerende zaak worden ingebracht.
In alle gevallen geldt dat belanghebbenden die twijfelen of een voorgenomen kavelruil aan de fiscale voorwaarden voldoet, hierover in vooroverleg kunnen treden met de inspecteur.