Het algemene beeld is als volgt. In veel EU Lidstaten zijn uitbraken met vogelgriep gemeld. Het Friedrich Loeffler Instituut in Duitsland heeft vastgesteld dat veel landen zijn getroffen en dat veel locaties met pluimvee besmet zijn geraakt. Het aantal besmettingen bij wilde vogels is hoog. Dat zijn zorgelijke bevindingen. Ook in Nederland zijn betrokken belanghebbenden zich zeer bewust van de ernst van de situatie. Het is nu echter te vroeg om de situatie ten opzichte van voorgaande jaren te kunnen duiden, omdat het virus nog alom aanwezig lijkt te zijn. Opvallend lijkt wel dat de besmettingen zich nu in meer regio’s van Nederland voordoen dan vorig jaar; we zien nu ook besmettingen in regio’s die niet geïdentificeerd zijn als hoog risicogebied met veel watervogels. Dat maakt ook dat een meer gedifferentieerd beleid ten aanzien van de ophokplicht nu niet opportuun is. Ook ziet de minister nu geen ruimte om de ophokplicht voor vrije uitloopbedrijven te versoepelen. Het lijkt er op dat vogelgriep nu een structureel probleem is geworden, en dat AI jaarrond in Nederland voorkomt. Daarmee vormt de ziekte een permanente bedreiging voor de pluimveehouderij, voor houders van kleine aantallen vogels en voor wilde vogels en zoogdieren. Dit vraagt om oplossingen op de langere termijn, en om een nieuwe visie hoe we met de pluimveehouderij en vogelgrieppreventie en -bestrijding om moeten en willen gaan. Kamerstukken II, 2021/22, 28807, nr. 245.