Verkrijgende of bevrijdende verjaring stuk landbouwgrond; bij ruilverkaveling in 1989 is erfgrens niet vastgelegd of dat de strook grond aan voorganger is toebedeeld en zodoende toen door hem in eigendom is verkregen. artikel 3:99 BW juncto artikel 73 lid 1 van de Overgangswet NBW; verjaringstermijn 10 jaar; onafgebroken bedrijfsmatig gebruik maken van de strook landbouwgrond op dezelfde wijze als hij zijn eigen perceel bewerkte, daarmee strook grond in bezit nemende. Artikel 3:99 BW juncto artikel 3:118 BW: bezitter is te goeder trouw wanneer hij bij de verkrijging van zijn bezit zich als rechthebbende beschouwt en zich ook redelijkerwijze als zodanig mocht beschouwen. Om goede trouw te kunnen aannemen is het voorts noodzakelijk dat de nodige zorgvuldigheid is betracht om een verkeerde voorstelling van zaken te voorkomen. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval mag daarbij enig onderzoek worden gevergd. Het bij de overdracht niet raadplegen van een kadastrale kaart staat niet (zonder meer) aan bezit te goeder trouw in de weg als er verder geen indicatie bestaat dat men geen eigenaar van de strook zou worden. De kadastrale kaart maakt immers geen onderdeel uit van de openbare registers. Pas als de feitelijke omstandigheden geen duidelijkheid (lijken te) verschaffen over de erfgrens en/of tot argwaan behoren te leiden over de vraag of de feitelijke grenzen wel overeenstemmen met de kadastrale grenzen, is nader onderzoek vereist, ECLI:NL:RBROT:2022:6582.