Pachter (appellant) heeft percelen land geliberaliseerd gepacht voor de duur van twee jaar. Daarna zijn pachter en verpachter een vennootschap onder firma (vof) aangegaan. Volgens appellant is daarbij de pachtverhouding onveranderd voortgezet en hij vordert vastlegging van een reguliere pachtovereenkomst. Het hof oordeelt dat het aangaan van de vof slechts een fiscale constructie was en dat de civielrechtelijke rechtsverhouding tussen pachter en verpachter inderdaad (vrijwel) ongewijzigd is voortgezet. Het hof legt een reguliere pachtovereenkomst vast. Hof Arnhem-Leeuwarden 13-07-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6764

Partijen strijden over de vraag of appellant pachter is van twee percelen van verpachter. De pachtkamer heeft geoordeeld dat appellant wel pachter is van het ene perceel maar niet meer van het andere. Het hof oordeelt in dit tussenarrest dat verpachter beide percelen regulier verpacht heeft, maar dat onduidelijk is of appellant of zijn zoon de pachter is. Daarom mag appellant bewijzen dat hij de pachter is en niet zijn zoon. Hof Arnhem-Leeuwarden 22-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6137

Eindarrest na getuigenbewijs. Dochter is er niet in geslaagd te bewijzen dat verpachtster heeft ingestemd met haar opvolging in de pachtovereenkomst tussen verpachtster en vader. De vordering tot vastlegging wijst het hof alsnog af. Hof Arnhem-Leeuwarden 22-06-2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6112