Op 10 november 2022 is de Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 1 november 2022, nr. WJZ/22031065, houdende de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor wat betreft de rechtstreekse betalingen en de conditionaliteiten (Uitvoeringsregeling GLB 2023) gepubliceerd (Stcrt. 2022, 29696). De belangrijkste onderdelen van de regeling zijn de volgende:

  1. Basisinkomenssteun voor duurzaamheid: de basisinkomenssteun wordt in de komende jaren steeds verder afgebouwd ten behoeve van vergoedingen voor de eco-regeling in het kader van de rechtstreekse betalingen en investeringen in met name het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) door een verdergaande overheveling van budgettaire middelen vanuit de rechtstreekse betalingen van het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) naar het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo). Er blijft een drempel van € 500 bestaan. Daaronder worden geen rechtstreekse betalingen toegekend aan de landbouwer. Dit om disproportionele uitvoeringslasten te voorkomen bij het uitkeren van de rechtstreekse betalingen;
  2. Aanvullende herverdelende inkomenssteun voor duurzaamheid. Omdat kleinere landbouwbedrijven extra kwetsbaar zijn, terwijl de kosten voor de transitie naar een verduurzaming van het bedrijfsmodel extra zwaar drukken op het bedrijfsinkomen, wordt voorzien in een top-up bovenop de basisinkomenssteun voor duurzaamheid;
  3. Aanvullende inkomenssteun voor jonge landbouwers: om jonge boeren te ondersteunen, is besloten om in plaats van aanvullende inkomenssteun te kiezen voor vestigingssteun, wat de jonge boer beter in staat stelt om een bedrijf over te nemen, te starten en/of te verduurzamen. Samen met de investeringssteun moet dit uiteindelijk leiden tot een structurele generatievernieuwing;
  4. Eco-regeling: dit is een nieuw instrument onder de rechtstreekse betalingen. Doel ervan is om boeren te belonen voor investeringen in de leefomgeving. De investeringen moeten bijdragen aan de vijf ecodoelen; klimaat, bodem en lucht, water, landschap en biodiversiteit, zoals opgenomen in het Nationaal Strategisch Plan op basis van Verordening (EU) nr. 2021/2115. De eco-regeling kent drie instapcriteria. Allereerst landbouwers of groepen van landbouwers, waarbij alle landbouwers afzonderlijk voldoen aan de definitie echte landbouwer. Voorts is er het criterium dat de eco-activiteiten plaatsvinden op subsidabel areaal. En tot slot de eis dat de landbouwer voldoende activiteiten dient te hebben uitgevoerd om te voldoen aan het voor zijn of haar gebied van toepassing zijnde puntensysteem;
  5. Regeling voor zeldzame landbouwhuisdierrassen: paragraaf 6 van de regeling biedt de mogelijkheid om steun te verlenen voor het houden van dieren van de Nederlandse zeldzame landbouwhuisdierrassen;
  6. Landbouwareaal: onder landbouwareaal wordt verstaan bouwland, blijvend grasland en blijvende teelten. Tot de blijvende teelten wordt ook kortlopend hakhout gerekend. Het moet gaan om boomsoorten met een maximale omlooptijd van vijf jaar met een plantdichtheid van minimaal 10.000 stoven per hectare, die behoren tot het geslacht wilg, populier, els of es. Als blijvend grasland komen tevens mengsels van gras met stikstofbindende gewassen in aanmerking;
  7. Actieve landbouwer: De enige wijziging ten opzichte van het vorige GLB is dat alle landbouwers die in het voorgaande kalenderjaar minder dan € 5.000 aan rechtstreekse betalingen hebben ontvangen zonder toetsing aan inschrijving bij Kamer van Koophandel automatisch worden aangemerkt als actieve landbouwer. Dit drempelbedrag is opgenomen uit oogpunt van het vereenvoudigen van de uitvoeringspraktijk. Verder blijft de eis gehandhaafd dat de actieve landbouwer in het Handelsregister moet staan ingeschreven met als hoofdactiviteit landbouw of een nevenactiviteit landbouw. Voor de laatste gelden dezelfde voorwaarden als in de vorige GLB-periode;
  8. Subsidiabele hectare: Nieuw is dat in deze GLB-periode ook landschapselementen op of grenzend aan landbouwareaal, die ter beschikking van de landbouwer staan, worden gerekend tot de subsidiabele hectare alsmede areaal dat wordt ingezet voor de conditionaliteit GLMC 8 overeenkomstig bijlage III van Verordening (EU) 2021/2115. Verder is nieuw dat natte teelten als landbouwproductie worden aangemerkt en daarmee ook tot de subsidiabele hectare worden gerekend. Zonneweiden worden nog steeds gezien als areaal met overwegend niet-landbouwactiviteiten die een noemenswaardige hinder opleveren voor de uitoefening van landbouwactiviteiten en derhalve niet subsidiabel zijn. Echter, tenzij het gaat om maximaal 100 zonnepanelen per hectare en als deze gelijkmatig verspreid staan op het areaal. In dat geval is een areaal met zonnepanelen nu wel subsidiabel. Oppervlakten met geclusterde zonnepanelen van meer dan 10m2 zijn echter niet subsidiabel en worden op het aantal subsidiabele hectares in mindering gebracht. Percelen waar zonnepanelen samen een oppervlakte van meer dan 100m2 per hectare beslaan, zijn in het geheel niet subsidiabel;
  9. De regels rondom het aanvragen van de GLB steun zijn veranderd. Om het aanvraagproces maximaal te kunnen ondersteunen en de verplichte invoering van areaalmonitoring te kunnen inzetten ten dienste van een vooraf gecontroleerde en correcte aanvraag wordt het aanvraagproces opgeknipt in twee stappen: een aanmelding (voorafgaand aan het aanvraagjaar) en een vooraf gecontroleerde aanvraag. Wat gelijk blijft is de peildatum van 15 mei, dat is het moment waarop geen percelen en landschapselementen meer toegevoegd kunnen worden aan de aanvraag. Op dat moment wordt op basis van de RVO registers bepaald wie de beschikking heeft over een perceel of een landschapselement.