Aan de landsadvocaat is gevraagd om een juridische analyse te geven van de onontkoombaarheid
van de in de zgn. Hoofdlijnenbrief (Kamerstukken II 2021-2022, 33 576, nr. 265) aangegeven aanpak. Pels Rijcken beantwoordt die vraag bevestigend en wijst in dat verband op art. 1.12a van de Wet natuurbescherming (in 2035 is de depositie in 74% van de natuurgebieden niet hoger dan de kritische depositiewaarde) en op rechterlijke uitspraken (ABRS 24 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2627 (Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat en ABRS 20 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:71 (Logtsebaan). Dat deze “reductie van stikstofdepositie is niet alleen nodig met het oog op de verplichtingen van artikel 6, eerste en tweede lid, van de Habitatrichtlijn, maar óók om toestemmingverlening voor nieuwe ontwikkelingen weer op gang te brengen” is onjuist. Kamerstukken II, 2021/22, 33576, nr. 269. Er is ook een overzicht juridische procedures stikstof gepubliceerd in de bijlage. Van de kamerbrieven van 10 juni (Startnotitie Nationaal Programma Landelijk Gebied en Perspectief voor agrarische ondernemers zijn nog geen kamernummers bekend.