De pachtkamer oordeelt in haar uitspraak van 10 januari 2023 dat ook het verpachten van grond door een overheidsorgaan, net als het uitgeven van gronden in erfpacht, het verhuren van onroerend goed en grondruil onder het bereik van het Didam-arrest valt.

De rechter overweegt:
‘In beginsel diende de Gemeente bij de uitgifte van grond invulling te geven aan de toepassing van het gelijkheidsbeginsel, hetgeen zij – zoveel staat niet ter discussie – heeft nagelaten en waarmee algemene beginselen van behoorlijk bestuur zijn geschonden.
Naar het oordeel van de pachtkamer leidt die schending in het voorliggende geval niet tot nietigheid van de pachtovereenkomst. De betrokken pachtovereenkomst is medio 2020 tot stand gekomen, ruim voordat het Didam-arrest is gewezen. Bij de totstandkoming van de pachtovereenkomst hebben partijen geen rekening kunnen houden met de procesregels die de Hoge Raad op 26 november 2021 in het Didam-arrest heeft geformuleerd. Onder die omstandigheden heeft [eiseres] er op mogen vertrouwen dat de Gemeente haar verplichtingen uit hoofde van de pachtovereenkomst gestand zou doen. Daarmee dient zich een conflict aan tussen twee verschillende beginselen van behoorlijk bestuur, enerzijds het door de pachtovereenkomst contractueel verankerde uitgangspunt dat door de overheid opgewekt vertrouwen behoort te worden gehonoreerd, anderzijds het in het Didam-arrest uitgewerkte uitgangpunt dat het gelijkheidsbeginsel meebrengt dat overheidslichamen bij uitgifte van grond gelijke gevallen gelijk moeten behandelen. Genoemd conflict – zo oordeelt de pachtkamer – komt voort uit een doen of nalaten van de Gemeente. Voorts verdient opmerking dat de Gemeente een deel van de percelen die aan [eiseres] ter beschikking zouden worden gesteld aan derden heeft verkocht en/of verpacht en zij zich (aldus) niets gelegen heeft laten liggen aan de in rechte vastgestelde afspraken die met [eiseres] zijn gemaakt. Onder de gegeven omstandigheden dient het belang van [eiseres] dat het bij haar door de Gemeente gewekte vertrouwen niet wordt geschonden het zwaarst te wegen. Zoals hiervoor (in rechtsoverweging 4.17.) is overwogen heeft de Gemeente onvermeld gelaten of zij bij de gronduitgifte aan derden de rechtsregels van het Didam-arrest in acht heeft genomen.’

De pachtkamer verwerpt het tot nietigheid van de pachtovereenkomst strekkende verweer van de Gemeente.

Rechtbank Noord-Nederland 10-01-2023, ECLI:NL:RBNNE:2023:82.