De Eerste Kamer heeft nog steeds grote zorgen over de inwerkingtreding van de Omgevingswet. De eerder vastgestelde invoeringsdatum van 1 januari 2024 staat vooralsnog overeind, maar de Senaat maakt zich klaar om daar verandering in te brengen. Op 31 oktober jl. nam de Kamer een motie aan met daarin een bloemlezing van alles wat er nog mis is met de Omgevingswet en de onderliggende digitale ruggengraat, het Digitaal Stelsel Omgevingswet. De motie werd bij een interpellatiedebat ingediend door de fracties GroenLinks-PvdA, BBB, JA21, SP, PvdD, 50PLUS en OPNL, samen goed voor een meerderheid in de Eerste Kamer. Dinsdagavond volgt stemming. In de motie wijzen de partijen op zorgen bij de Raad van State, gemeenten die nog niet voldoen aan de voorwaarden voor inwerkingtreding, capaciteitsgebrekken, moties van de Eerste Kamer die nog niet zijn uitgevoerd, en op grote risico’s die daardoor ontstaan voor de rechtsbescherming en rechtszekerheid van burgers en bedrijven in Nederland. De senatoren constateren dat het Digitaal Stelsel Omgevingswet en het juridische stelsel van de Omgevingswet nog steeds te grote uitvoeringsproblemen kennen om per 1 januari 2024 verantwoord over te gaan tot inwerkingtreding. Hun opdracht aan BZK-minister Hugo de Jonge: ga in overleg met de bestuurlijke partners VNG, IPO en Unie van Waterschappen om scherp te krijgen of de decentrale overheden echt voldoende klaar zijn voor de Omgevingswet. De minister moet de Senaat binnen twee weken informeren over de bevindingen. Kamerstukken I 2023/24, 33118, nr. FR.