Naar de Tweede Kamer is gestuurd een wetsvoorstel tot “Wijziging van de Wet natuurbescherming en de Omgevingswet in verband met het opnemen van regels over het registreren, reserveren en toedelen van maatregelen ter compensatie van de gevolgen voor Natura 2000-gebieden van stikstofdepositie veroorzaakt door projecten van groot openbaar belang (natuurcompensatiebank), voorzien van een memorie van toelichting (Kamerstukken II, 2021/22, 36076, nr. 3) en verschillende reactie in de bijlagen. De natuurcompensatiebank heeft de vorm van een register dat wordt beheerd door de Minister voor Natuur en Stikstof. In deze bank worden natuurcompensatiemaatregelen op ‘voorraad’ opgenomen. De maatregelen strekken tot verbetering of uitbreiding van typen natuurlijke habitats of van leefgebieden van soorten en zijn afgestemd op de compensatie die overheden in de toekomst naar verwachting nodig hebben voor de mogelijke schade aan voor stikstof gevoelige habitats en leefgebieden in Natura 2000-gebieden als gevolg van door hen geïnitieerde projecten. De maatregelen kunnen worden gebruikt voor projecten die voldoen aan de zogenoemde adc-voorwaarden van artikel 6, vierde lid, van de Habitatrichtlijn. De faciliteit van de  natuurcompensatiebank zal primair openstaan voor projecten van het Rijk of waterschappen waarbij de dwingende reden van groot openbaar belang bestaat in het voorkomen of beperken van overstromingen, de veiligheid van infrastructuur of de nationale veiligheid. Te denken valt aan projecten zoals het renoveren en vervangen van bruggen bij wegen en vaarwegen in beheer bij het Rijk, het vervangen van stukken (vaar)weg, de uitvoering van het hoogwaterbeschermingsprogramma en projecten inzake militaire luchthavens, gebouwen met een militaire functie en militaire oefenterreinen. Maar ook andere dwingende redenen van groot openbaar belang kunnen een beroep van het Rijk of waterschappen op de natuurcompensatiebank rechtvaardigen. Ook kan de bank desgewenst bij ministeriële regeling worden opengesteld voor andere overheden.