Beroep tegen opgelegde bestuurlijke boete vanwege overtreding van de Meststoffenwet. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in het bestreden besluit en met het daarin genoemde NVWA-rapport, voldoende heeft aangetoond dat eiseres de gebruiksnorm voor dierlijke meststoffen met 1.454 kg en de fosfaatgebruiksnorm met 109 kg heeft overschreden. Daarbij heeft verweerder terecht de door eiseres gestelde afvoer van 185 ton mest in 2020 niet betrokken. Verweerder heeft echter ten onrechte in het bestreden besluit en in het verweerschrift niet schriftelijk gereageerd op het standpunt van eiseres dat sprake is van bijzondere omstandigheden die tot matiging van de boete moeten leiden, terwijl eiseres deze omstandigheden reeds in zijn bezwaarschrift en ook in beroep naar voren heeft gebracht. Het beroep is daarom gegrond. De rechtbank ziet echter aanleiding de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten. Verweerder heeft ter zitting gesteld dat de omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd niet tot het oordeel leiden dat de opgelegde boete in dit concrete geval wegens bijzondere omstandigheden te hoog is. De rechtbank kan dit standpunt volgen. Rechtbank Noord – Holland 09-09-2022, ECLI:NL:RBNHO:2022:8119.