Vordering medepacht van echtgenote en zoon in verband met ziekte en leeftijd pachter en bedrijfsopvolging. In reconventie: ontbinding. Hoewel de pachtkamer op grond van omstandigheden de rentabiliteit van het bedrijf van [eiser] als zwak tot matig beoordeelt en het de vraag is of het bedrijf ook in de toekomst voldoende levensvatbaar zal blijken te zijn, kan bij de huidige stand van zaken niet worden gezegd dat de bedrijfsvoering zodanig tekortschiet dat het een einde van de pachtovereenkomst rechtvaardigt. De echtgenote kan geacht worden in de loop der jaren zoveel kennis en ervaring met betrekking tot de bedrijfsvoering te hebben opgedaan, dat zij in aanmerking komt voor het medepachterschap. De theoretische en praktische scholing van de zoon moet op dit moment nog onvoldoende worden geacht om hem als medepachter aan te merken, met name omdat hij beperkt agrarisch is opgeleid en tot op heden niet voltijds op het bedrijf heeft meegewerkt en zijn werk nog (hoofdzakelijk) buitenshuis heeft. Zijn kennis en ervaring bieden daarom op dit moment nog onvoldoende waarborg voor een zelfstandige bedrijfsvoering. Mogelijk dat daarover over enkele jaren anders kan worden geoordeeld als de zoon meer kennis en ervaring heeft opgedaan en aannemelijk zal kunnen maken dat hij het bedrijf eventueel ook zonder zijn ouders zelfstandig en rendabel zal kunnen exploiteren. Rechtbank Oost-Brabant 12-05-2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:1755