Handhavingsverzoek aan de ACM inzake het beweerdelijk door TenneT in ongeoorloofd (commercieel) medegebruik en verhuur geven van onbenutte overcapaciteit van mantelbuizen bij hoogspanningsverbindingen. Was de ACM bevoegd de aanvraag buiten toepassing te laten? En zo nee, heeft de ACM kunnen oordelen dat het verzoek onvoldoende was geadstrueerd of dat het onderzoek door de ACM toereikend was? De rechtbank is van oordeel dat de ACM onvoldoende heeft onderzocht of mogelijk sprake is van een overtreding van artikelen 5.2, tiende lid, en 5.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet door Tennet in de gronden van locatie Landgoed Keppel. In feite komt het er op neer dat de ACM aan contractspartijen TenneT en Relined heeft gevraagd of zij een overtreding hebben begaan en dat de ACM genoegen heeft genomen met hun antwoord dat dit niet het geval is. De rechtbank acht dit niet een gedegen onderzoek, mede in het licht van de door FPG aangedragen bewijsstukken waaruit onder meer blijkt dat TenneT jaarlijks een substantieel bedrag van Elined ontving terwijl de hoogspanningstracé ’s van TenneT voor een groot deel over niet-openbare grond lopen. Ter zitting heeft FPG voorts onweersproken gesteld dat de genoemde overeenkomst al dan niet stilzwijgend is verlengd dan wel dat er sprake is van een opvolgende overeenkomst tussen TenneT en Relined. In elk geval heeft de ACM hier geen onderzoek naar gedaan. Beroep gegrond. Rechtbank Rotterdam 18-05-2021, ECLI:NL:RBROT:2021:4237