Op 15 april jl. is de Regeling van de Minister voor Natuur en Stikstof van 11 april 2024, nr. WJZ/ 52485693, tot wijziging van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties voor stikstofreductie en van de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties met piekbelasting in de Staatscourant gepubliceerd, Stcrt. 2024, nr. 12047. Met de subsidieaanvragen die in de openstellingsperiode van 3 juli tot en met 1 december 2023 zijn ingediend, is een zo groot bedrag aan subsidies aangevraagd dat het in de regeling vastgelegde budget van totaal € 500 miljoen niet toereikend is om alle aanvragen (mits deze aan de voorwaarden voldoen) te kunnen toewijzen. De totale subsidieclaim is meer dan twee keer zo hoog als het budget van € 500 miljoen. Gelet op de doelstelling van de regeling is het van belang om alle aanvragen van veehouders die middels deze regeling hun productie en productiecapaciteit onherroepelijk willen beëindigen en die aan de voorwaarden voldoen, te kunnen honoreren. Dat is reden om een subsidieplafond te hanteren dat, gezien de totale subsidieclaim waartoe de ingediende aanvragen optellen, toereikend is om alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen, te kunnen toewijzen. Daarbij wordt dus één subsidieplafond gehanteerd, ongeacht of het melkvee, pluimvee of varkens betreft. Het gebruik van sectorale subsidieplafonds, zoals tot nu toe opgenomen in de regeling, heeft niet langer een functie. Immers, met het nieuwe subsidieplafond kunnen alle aanvragen die aan de voorwaarden voldoen, gehonoreerd worden. Met deze wijzigingsregeling komen daarmee de sectorale subsidieplafonds te vervallen en wordt volstaan met één subsidieplafond voor alle relevante diersoorten.