Van de tussen de vader van pachter en verpachters bestaande pachtverhouding is het de vraag of die pachtverhouding ieder jaar opnieuw tot stand kwam en na het overlijden van de vader is beëindigd. Het hof oordeelt dat de pachtverhouding voor de percelen A en B moet worden aangemerkt als een reguliere pachtovereenkomst voor de duur van zes jaar. Die pachtovereenkomst is niet beëindigd in mei 2016 en loopt dus nog door. Voor perceel C zijn partijen in 2015/2016 een pachtovereenkomst aangegaan. Het hof merkt die aan als een wijziging van de oorspronkelijke pachtovereenkomst. De pachtverhouding voor dat perceel loopt dus ook nog door. Omdat verpachters dat perceel zelf in gebruik hebben genomen vanaf 1 januari 2017, heeft de pachter recht op schadevergoeding. Er is verder geen aanleiding de pachtovereenkomst te ontbinden. Hof Arnhem-Leeuwarden 22-10-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8833