Geschil over de vraag of tussen partijen een (onvoorwaardelijke) koopovereenkomst tot stand is gekomen waarbij appellanten een boerderij van geïntimeerden hebben gekocht. Bij de beantwoording van die vraag is van belang of partijen (opschortende) voorwaarden in de zin van een door appellanten te verkrijgen financiering en een appellanten conveniërend bouwkundig onderzoek zijn overeengekomen. Subsidiair speelt de vraag of appellanten een beroep toekomt op dwaling of non-conformiteit. Voorts verschillen partijen van mening over de vraag of appellanten gehouden zijn een boetebedrag en/of schadevergoeding aan geïntimeerden te betalen, waarbij (ook) over de hoogte van de eventueel te betalen schade de standpunten uiteenlopen. Hof Arnhem-Leeuwarden 12-03-2019, ECLI:NL:GHARL:2019:2223