In deze procedure is in geschil of sprake is van een verkrijging door X (belanghebbende) waarop de vrijstelling van artikel 15, lid 1, onderdeel l, Wet BRV (kavelruilvrijstelling) van toepassing is. Dit artikel heeft tot doel vrij te stellen verkrijgingen krachtens onder meer de Wilg (Wet inrichting landelijk gebied). Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat is voldaan aan de voorwaarden voor de kavelruilvrijstelling en heeft de aan X opgelegde navorderingsaanslag overdrachtsbelasting van € 10.000 vernietigd. Hof Arnhem-Leeuwarden heeft het door de Inspecteur ingesteld hoger beroep gegrond verklaard. Het Hof heeft noch in de wet noch in de wetsgeschiedenis aanknopingspunten gevonden voor de opvatting van X dat om in aanmerking te komen voor de kavelruilvrijstelling niet aan de voorwaarde van inschrijving in de openbare registers hoeft te worden voldaan. In het onderhavige geval staat vast dat de kavelruilovereenkomst niet in de openbare registers is ingeschreven, zodat niet aan alle voorwaarden is voldaan. X komt reeds daarom niet in aanmerking voor de kavelruilvrijstelling. Tegen dit oordeel heeft X cassatieberoep ingesteld, maar de Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof. Omstandigheden als in het cassatiemiddel genoemd, die kunnen meebrengen dat deze inschrijving in het concrete geval geen zelfstandig belang heeft voor de goederenrechtelijke bescherming van de kavelruil als titel van overdracht, doen niet af aan de in artikel 15, lid 1, letter l, van de Wet BRV neergelegde keuze van de wetgever om aan te sluiten bij artikel 85 van de Wilg en de daarin opgenomen voorwaarde dat de ruilverkavelingsovereenkomst wordt ingeschreven in de openbare registers. Het cassatieberoep wordt ongegrond verklaard. Hoge Raad 11-10-2024, ECLI:NL:HR:2024:1424.