X heeft op 28 februari 2017 een obligatoire overeenkomst tot vrijwillige kavelruil gesloten met meerdere partijen. Op dezelfde dag hebben partijen de zakenrechtelijke akte van kavelruil bij de notaris ondertekend waarbij een beroep is gedaan op de vrijstelling van artikel 15.1.l WBR.

In tegenstelling tot de Rechtbank heeft het Hof in hoger beroep geoordeeld dat de vrijstelling van overdrachtsbelasting niet van toepassing is omdat de obligatoire overeenkomst tot vrijwillige kavelruil niet is ingeschreven in de openbare registers. Het Hof heeft daartoe het volgende overwogen. Artikel 15.1.l WBR verwijst naar een verkrijging krachtens de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg). Uit artikel 85 lid 1 Wilg volgt dat één van de voorwaarden is dat de overeenkomst in de openbare registers moet worden ingeschreven. Het Hof heeft noch in de WBR noch in de wetsgeschiedenis aanknopingspunten gevonden voor de opvatting van X dat om in aanmerking te komen voor de kavelruilvrijstelling niet aan alle voorwaarden van artikel 85 Wilg e.v. en artikel 31a Besluit inrichting landelijk gebied – met name de inschrijving in de openbare registers – hoeft te worden voldaan. In de wetsgeschiedenis is uitdrukkelijk opgemerkt dat voor de kavelruilvrijstelling moet worden voldaan aan de eisen van artikel 85 Wilg (zie TK 30509, nr. 21, blz. 3). Dat er, zoals X betoogt, privaatrechtelijk gezien sprake is van een facultatieve inschrijving – waardoor het mogelijk is om zonder gevolgen voor de juridische geldigheid van een kavelruil te kiezen voor het niet-inschrijven van de kavelruilovereenkomst in de openbare registers – is naar het oordeel van het Hof niet relevant voor de door de belastingwetgever gestelde voorwaarden aan de kavelruilvrijstelling. In het onderhavige geval staat vast dat de kavelruilovereenkomst niet in de openbare registers is ingeschreven. Gelet op voornoemde wetsuitleg brengt dit mee dat niet aan alle voorwaarden van artikel 85 lid 1 Wilg is voldaan zodat X reeds daarom niet in aanmerking komt voor de kavelruilvrijstelling. De overige geschilpunten behoeven derhalve geen behandeling.

Deze uitspraak is opmerkelijk, gezien het feit dat de wettekst geen (duidelijk) antwoord op deze kwestie biedt. Ook de parlementaire geschiedenis zwijgt op dit punt. Bovendien is het in de notariële praktijk gebruikelijk om, als de tijd tussen de overeenkomst en de akte van kavelruil kort is, niet tot inschrijving van de kavelruilovereenkomst over te gaan. Hof Arnhem-Leeuwarden 02-05-2023, ECLI:NL:GHARL:2023:3931.