Intrekking van de jachtakten van verschillende verzoekers naar aanleiding van eindscore e-screener. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter zal de intrekking enkel op basis van de resultaten van de e-screener geen stand kunnen houden. Het is allereerst twijfelachtig of de test met behulp van de e-screener als zodanig een valide instrument is. Gelet op de wetsgeschiedenis dienen bij de beoordeling of een bevoegdheidsdocument moet worden verleend bovendien alle omstandigheden betrokken te worden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft dit dan zeker te gelden voor bestaande verlofhouders. Het mag worden verondersteld dat over bestaande verlofhouders, dus ook over verzoekers, de nodige informatie beschikbaar is. Het staat vast dat verweerder alleen de uitslagen van de e-screener ten grondslag heeft gelegd aan de bestreden besluiten. Verder betrekt de voorzieningenrechter het beginsel van ‘equality of arms’ bij zijn oordeel. Het is voor verzoekers bijna ondoenlijk om zich te verweren tegen de resultaten van de e-screener. Ook heeft de minister bepaald dat de e-screener voorlopig niet wordt ingezet bij bestaande verlofhouders. Nu de Minister kennelijk zelf aanleiding ziet de uitslag van de e-screener niet in alle gevallen te volgen en het instrument de komende twee jaar niet inzet, ziet de voorzieningenrechter niet in, althans niet zonder nadere motivering, waarom de score van verzoekers bij de e-screener zodanig is, dat dit zou moeten leiden tot onmiddellijke intrekking van hun jachtakte. Verweerder had sommige verzoekers bovendien, op grond van artikel 4:8 van de Awb, in de gelegenheid moeten stellen om zienswijze in te stellen. Rechtbank Limburg 11-12-2019, ECLI:NL:RBLIM:2019:11101; zie ook Rechtbank Amsterdam 10-12-2019, ECLI:NL:RBAMS:2019:9273