Herberekening van de uitbetaling van de betalingsrechten voor 2017 en vaststelling van de uitbetaling van de betalingsrechten voor 2018. Appellante stelt dat verweerder daarbij ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de 9,37 betalingsrechten die hij in 2017 en 2018 van een ander heeft gehuurd. Appellante vindt het onterecht dat hem wordt tegengeworpen dat geen tijdige melding van de overdracht van de betalingsrechten is gedaan. Omdat die 9,37 betalingsrechten aanvankelijk ten onrechte waren geregistreerd op zijn naam, in plaats van op die van de verhuurder, kon niet via “mijn rvo.nl” melding van de huur/verhuur worden gedaan. Verweerder stelt dat de melding ook op andere wijze gedaan had kunnen worden en dat appellante die melding uiterlijk op 15 mei van 2017 respectievelijk 2018 had moeten doen. Appellante heeft die melding pas gedaan in december 2018 (voor het jaar 2017) en in januari 2019 (voor het jaar 2018) en dat is te laat. Het College overweegt dat appellante de meldingen niet tijdig heeft gedaan en verklaart de beroepen ongegrond. CBB 20-10-2020, ECLI:NL:CBB:2020:734