De resultaten aan van het onderzoek dat Wageningen Economic Research heeft uitgevoerd naar de inkomenseffecten van het vernieuwde Gemeenschappelijk Landbouwbeleid zijn naar de Tweede Kamer gestuurd. Het onderzoek laat zien dat de grootste veranderingen in de toeslagen/ betalingsrechten tussen 2014 en 2015 optraden in de vleeskalverhouderij, op de zetmeelaardappelbedrijven en in de intensieve melkveehouderij, zoals verwacht bij de convergentie naar een gelijke hectarepremie, omdat deze bedrijven per hectare relatief hoge toeslagen ontvingen. Voor alle land- en tuinbouwbedrijven samen maakt het gemiddeld ontvangen bedrag aan betalingsrechten per bedrijf in 2015 (10.960 euro) 28% uit van het gemiddelde inkomen uit bedrijf (39.590 euro) en 3,1% van de gemiddelde opbrengsten (357.000 euro) over 2011–2015. In 2015 is er in Nederland in totaal voor 712,8 miljoen euro aan directe inkomensondersteuning betaald aan de boeren. Van dit bedrag is 30%, 210 miljoen euro, uitbetaald voor het realiseren van vergroeningsmaatregelen. Wageningen Economic Research becijfert dat de totale kosten van de vergroening voor de Nederlandse landbouw in 2015 4,4 miljoen euro bedroegen, waarvan 430.000 euro is toe te schrijven aan extra administratieve lasten. Wanneer we deze kosten relateren aan de vergroeningssteun (210 miljoen euro), blijkt dat de steun de kosten zeer ruim overtrof: de kosten bedroegen slechts 2% van de vergroeningssteun (4,4/210*100%). Kamerstukken II, 2017/18, 28625, nr. 250.