Naar aanleiding van een handhavingsverzoek van een aantal omwonenden heeft het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel (het college) aan ForFarmers een last onder dwangsom opgelegd in verband met het niet tijdig indienen van een plan van aanpak voor geur (last I). De rechtbank is van oordeel dat het college niet bevoegd was om last I op te leggen, omdat ForFarmers voorschrift 9.2.3 van de omgevingsvergunning niet heeft overtreden. Uit voorschrift 9.2.3 volgt dat alleen sprake kan zijn van een overtreding als door het optreden van de in dat voorschrift genoemde omstandigheden de verplichting is ontstaan om een plan van aanpak in te dienen. Die omstandigheden doen zich in dit geval niet voor, althans het college heeft dit niet bewezen. In voorschrift 9.2.3 is expliciet voorgeschreven hoe de jaarvracht aan geuremissie moet worden berekend. Het college heeft de jaarvracht niet op die manier berekend. Daarom vernietigt de rechtbank Last I.
Naar aanleiding van het bezwaar van de omwonenden heeft het college aan ForFarmers een aanvullende last onder dwangsom opgelegd in verband met het overtreden van geurvoorschrift 9.1.1 (last II). De rechtbank is van oordeel dat het college bevoegd was om last II op te leggen, omdat ForFarmers voorschrift 9.1.1 van de omgevingsvergunning heeft overtreden. Of de uit dit voorschrift voortvloeiende maximale geuremissie per jaar is overschreden, kan niet alleen worden vastgesteld op basis van de in voorschrift 9.2.3 voorgeschreven methode, maar ook op basis van geurmetingen. Het door het college gebruikte geurkengetal is representatief. Verder is de rechtbank van oordeel dat het college gebruik mocht maken van de bevoegdheid om last II op te leggen, dat de aan deze last gekoppelde dwangsom niet te hoog is, dat de aan last II gekoppelde begunstigingstermijn niet te kort is en dat deze last niet onevenredig is. Daarom kan last II in stand blijven. Rechtbank Overijssel 02-02-2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:591.
Naar aanleiding van het bezwaar van eisers heeft het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel (het college) aan ForFarmers een aanvullende last onder dwangsom opgelegd in verband met het overtreden van geurvoorschrift 9.1.1 (last II). De rechtbank is van oordeel dat last II in stand kan blijven. De last is voldoende duidelijk en voldoet aan de eisen die de wet daaraan stelt en de dwangsom is niet te laag. Verder is de rechtbank van oordeel dat het college eisers ten onrechte geen proceskostenvergoeding heeft toegekend en dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Rechtbank Overijssel 02-02-2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:590.