Verdachte heeft gedurende vijf jaar in samenwerking met een groot aantal tuinders een grootschalige fraude gepleegd bij de verkoop van de oogst op stam door de tuinders. Verdachte had daartoe een netwerk van voornamelijk buitenlandse bedrijven opgezet. Ook heeft verdachte met dat doel een groot aantal Luxemburgse bankrekeningen geopend. De op die rekeningen gestorte gelden bleven buiten zicht van de Nederlandse fiscus. Op zich acht de rechtbank voor die feiten een jarenlange onvoorwaardelijke gevangenisstraf op de plaats. Gelet echter op de overschrijding van de redelijke termijn van 6 EVRM met ruim zes en een half jaar en de wijze waarop de zaken tegen de individuele tuinders zijn afgedaan, veroordeelt de rechtbank verdachte niet tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Verdachte wordt veroordeeld tot de wettelijk maximaal toelaatbare voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar met een proeftijd van twee jaar, de maximaal toelaatbare taakstraf van 240 uur en de maximaal toelaatbare geldboete van € 134.000,– Rechtbank Oost-Brabant 19-02-2019, ECLI:NL:RBOBR:2019:905