De pachter had zowel met de BV als de eigenaar van de rest van het landgoed een reguliere pachtovereenkomst die allebei in 2019 door ontbinding zijn beëindigd. De BV en de eigenaar maken aanspraak op fosfaatrechten waarbij zij de pachtarealen van beide pachtovereenkomsten optellen om boven het minimum van 15 ha uit te komen. Het hof oordeelt dat het optellen niet gerechtvaardigd is. Ook de vordering van de BV en de eigenaar in verband met het fosfaatreductieplan is niet toewijsbaar. Het hof wijst daarmee de vorderingen af. Hof Arnhem-Leeuwarden 24-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4224.
In 2018 is de hoevepachtovereenkomst tussen partijen beëindigd. In de beëindigingsovereenkomst is een voorziening opgenomen over fosfaatrechten. Naast de pachtovereenkomst beschikte de pachter over een pachtafhankelijk opstalrecht voor een ligboxenstal. Volgens de verpachter moet deze stal worden meegeteld bij haar aanspraak op fosfaatrechten. Het hof oordeelt dat de verpachter aanspraak kan maken op fosfaatrechten maar dat de ligboxenstal die met het opstalrecht is gebouwd, niet meetelt bij die aanspraak. Op dat punt is het hof het niet eens met de pachtkamer in eerste aanleg. Het hof vraagt partijen verder een standpunt in te nemen over de berekening van de aanspraak van de verpachter zonder de ligboxenstal. Hof Arnhem-Leeuwarden 24-05-2022, ECLI:NL:GHARL:2022:4228.