Opfokovereenkomst. De rechtbank overweegt dat in de opfokovereenkomst geen regeling met betrekking tot fosfaatrechten is opgenomen. De opfokovereenkomst zelf biedt naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen grond voor de vorderingen van [eiseres] . Voor zover [eiseres] zich op het standpunt stelt dat de opfokovereenkomst dient te worden aangevuld op grond van de redelijkheid en billijkheid, overweegt de rechtbank als volgt. Uit de bepaling in de opfokovereenkomst, dat het opfokbedrijf dient te beschikken over de nodige productierechten dan wel vergunningen, leidt de rechtbank af dat de bedoeling van partijen is geweest dat [gedaagde 2] c.s. als houder van het jongvee zorg droeg en verantwoordelijk was voor de (bestuursrechtelijke) vergunningen om het jongvee te houden. Naar het oordeel van de rechtbank staat deze bepaling in de weg aan een aanvulling van de opfokovereenkomst zoals [eiseres] die voorstaat, nu de opfokovereenkomst op grond van deze bepaling veeleer aldus kan worden uitgelegd dat [gedaagde 2] c.s. ook de fosfaatrechten moet verzorgen die noodzakelijk zijn voor het houden van jongvee. De rechtbank constateert dat de gewijzigde Meststoffenwet onbillijk uitpakt voor [eiseres] . Dat valt echter niet aan [gedaagde 2] c.s. te wijten. Hoewel het niét overdragen van de fosfaatrechten nadelige gevolgen heeft voor de exploitatie van het bedrijf van [eiseres] , zal het wél overdragen van de fosfaatrechten nadelige gevolgen hebben voor de exploitatie van het bedrijf van [gedaagde 2] c.s. Tussen partijen is immers niet geschil dat beide partijen fosfaatrechten nodig hebben voor het houden van (jong)vee en dat zij schade lijden indien zij deze niet hebben; ofwel omdat fosfaatrechten moeten worden gekocht ofwel omdat vee moet worden verkocht. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat uit de eisen van redelijkheid en billijkheid niet voortvloeit dat de opfokovereenkomst moet worden aangevuld in die zin dat [gedaagde 2] c.s. gehouden is om de fosfaatrechten aan [eiseres] over te dragen. Geen ongerechtvaardigde verrijking. Rechtbank Overijssel 09-01-2019, ECLI:NL:RBOVE:2019:565