Bij brief van 30 juni jl., door de Tweede Kamer gepubliceerd op 20 juli jl. (Kamerstukken II 2022/23, 32140, nr. 169) informeert de staatssecretaris van Financiën te Tweede Kamer over de aanpak van fiscale aandachtspunten bij beëindigingsregelingen in de agrarische sector. Een belangrijke conclusie is onder meer dat met ingang van 1 januari 2024 de toepassing van de herinvesteringsreserve (HIR) verruimd zal worden indien sprake is van een staking van een gedeelte van een onderneming (gedeeltelijke staking) als gevolg van overheidsingrijpen. In deze situatie wordt het mogelijk om een HIR te vormen, indien en zolang het voornemen bestaat om het bedrag van die reserve te herinvesteren in bedrijfsmiddelen ten behoeve van een andere onderneming waaruit de belastingplichtige als ondernemer winst geniet, mits voor het bepalen van de winst bij beide ondernemingen dezelfde bepalingen van toepassing zijn. Die andere onderneming kan zowel een nieuwe onderneming als een bestaande onderneming van de belastingplichtige zijn. Met andere woorden, de HIR kan in dat geval over de ondernemingsgrens worden toegepast. Net als bij de huidige regels voor de HIR moet het voornemen bestaan om het bedrag van de reserve in het jaar van vervreemding of in de daaropvolgende drie jaren te herinvesteren in een of meer bedrijfsmiddelen. De aanpassing van de HIR zal worden opgenomen in het Belastingplan 2024.