Kernvraag is of de provincie met een grondruiltransactie in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel. In het bijzonder gaat het om de vraag of de provincie heeft voldaan aan de eisen die de Hoge Raad in het zogenaamde Didam-arrest heeft gesteld aan een (privaatrechtelijke) verkoop van grond door een overheidslichaam. De voorzieningenrechter beantwoordt dit laatste bevestigend. Rechtbank Overijssel 14-09-2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:2584.