De rechtbank concludeert dat zij er vanuit moet gaan dat er geen rechtsgeldige aanwijzing van een bebouwde kom in de zin van de Boswet heeft plaatsgevonden. Verweerder heeft dus niet aangetoond dat de percelen waarop de houtopstanden zijn geveld, liggen binnen dat deel van de gemeente, waarvoor een bevoegdheid bestaat tot het stellen van regels ter bewaring van houtopstanden. Nu voorts niet in discussie is dat de onderhavige houtopstanden niet zijn aan te merken als houtopstanden als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdeel a, of 5, tweede lid. van de Boswet, mist de verbodsbepaling van artikel 2, eerste lid, van de Bomenverordening in dit geval verbindende kracht. De rechtbank komt dan ook tot de slotsom dat verweerder niet bevoegd was handhavend op te treden. Het beroep is gegrond, en het bestreden besluit wordt vernietigd. Rechtbank Gelderland 12-07-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:3116

Omgevingsvergunning voor de kap van bomen. De bomen zijn gekapt, maar procesbelang is aanwezig vanwege de herplantplicht. Het beroep is gegrond omdat onduidelijk is wat is aangevraagd en vergund, verweerder geen kenbare belangenafweging heeft gemaakt en de herplant onvoldoende is gemotiveerd. Rechtbank Gelderland 01-06-2018, ECLI:NL:RBGEL:2018:3270