Boetes opgelegd voor aangebonden kalveren en voor ontbreken administratie diergeneesmiddelen. Eiser stelt dat door de toezichthouders is medegedeeld dat hij een last onder dwangsom òf een boete zou ontvangen en daarom ten onrechte beide heeft gekregen, maar dit beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet; uit rapport blijkt niet van een dergelijke toezegging en eiser heeft dit ook niet aannemelijk gemaakt. Dat eiser facturen van de dierenarts kan overleggen en zo nodig kan benoemen welk koppel dieren hij met welk middel heeft behandeld, is onvoldoende om te voldoen aan artikel 3.1 van de Regeling houders van dieren, op grond waarvan een volledige diergeneesmiddelenadministratie (recepten en facturen van de diergeneesmiddelen, een lijst met data van de behandelingen en de nummers van de gebruikte diergeneesmiddelen, de identificatie van de behandelde dieren, de vastgestelde wachttermijn en de aantekeningen van de dierenarts van de uitgevoerde behandelingen) moet worden bijgehouden. Ter zitting heeft eiser aangevoerd dat de lammeren het eerste half jaar nog geen registratienummer hebben, maar ook indien eiser daarmee de identificatie van de dieren niet in de administratie kan opnemen, blijven er nog voldoende onderdelen over die eveneens in zijn administratie ontbraken. Van belang is dat door de houders van dieren wordt bijgehouden welke dieren met welk diergeneesmiddel en op welke datum zijn behandeld. Dit kon door de toezichthouders uit de administratie van eiser niet worden afgeleid. Ook heeft verweerder niet eerst een waarschuwing hoeven geven nu in het geval van eiser niet alsnog te traceren was welke dieren wanneer en met welk middel zijn behandeld (behoudens uit het geheugen van eiser zelf). Opgelegde boetes niet onredelijk; geen aanleiding voor matiging. Rechtbank Rotterdam 25-09-2019, ECLI:NL:RBROT:2019:7694