LTO Noord kan zich niet verenigen met het plandeel met de bestemming “Agrarisch”, voor zover daarbinnen bij wijzigingsbevoegdheid een bouwvlak van ten hoogste 1 hectare mogelijk wordt gemaakt, en het plandeel met de bestemming “Agrarisch met waarden”, voor zover daarbinnen bij wijzigingsbevoegdheid een bouwvlak van ten hoogste 1,5 hectare wordt mogelijk gemaakt, alsmede voor zover het de maatvoering binnen deze plandelen betreft. LTO Noord betoogt dat het plan in zoverre voorziet in onvoldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor de agrarische sector, om te kunnen voldoen aan de huidige eisen van de maatschappij. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om de aanleg van zonnepanelen, meer ruimte per vee-eenheid bij het herbouwen van stallen en meer ruimte rond gebouwen voor brandveiligheid en landschappelijke inpassing. Deze opgaven zijn volgens LTO Noord onmogelijk uit te voeren op een bouwvlak van 1 hectare bij de bestemming “Agrarisch” en 1,5 hectare bij de bestemming “Agrarisch met waarden”. Daarnaast zijn agrariërs volgens LTO Noord genoodzaakt om te ontwikkelen in grootte of breedte om financieel draaiende te blijven. Volgens haar is daarom vergroting van de bouwvlakken en de maatvoering noodzakelijk. LTO Noord voert aan dat het provinciaal beleid daarvoor ook richtlijnen geeft. Wanneer nevenactiviteiten worden uitgevoerd moet vergroting tot maximaal 2,5 hectare onder voorwaarden mogelijk gemaakt worden. In ieder geval dienen, om oneerlijke concurrentie te voorkomen, de bouwvlakken binnen de bestemming “Agrarisch” en de bestemming “Agrarisch met waarden” aan elkaar te worden gelijkgesteld, aldus LTO Noord. ABRS: de raad heeft zijn keuze voor maximering van de bouwvlakken zoals vastgelegd in de planregels, voldoende onderbouwd. De Verordening ruimte 2014 verplicht de raad niet om de daarin vermelde maximale maten voor bouwvlakken op te nemen in het plan. Beroep ongegrond. ABRS 12-02-2020, ECLI:NL:RVS:2020:450