De pachtkamer ziet zich gesteld voor de volgende situatie. Eisers  hebben een volledige baan in dienstbetrekking, zodat zij kennelijk niet afhankelijk zullen zijn van de opbrengsten van ook agrarische activiteiten. Het feitelijke gebruik van het door eisers aan gedaagde verkochte perceel is vervolgens beperkt tot enerzijds een bescheiden perceel gedeelte, waarop een inmiddels verouderde aspergeaanplant aanwezig is en anderzijds een als weiland ingericht perceel gedeelte, waarop eisers dan kennelijk een niet te bepalen aantal dieren aanwezig hebben of hebben gehad. Een verdergaand gebruik van het perceel door eisers, al dan niet in combinatie gezien met overige agrarische activiteiten, valt niet vast te stellen. Bovendien kan de aankoop van het perceel door gedaagde in 2008 – waarbij voortgaand gebruik aan eisers werd gelaten – niet uit het oog worden verloren. Die aankoop heeft plaatsgevonden tegen betaling van € 20,00 per vierkante meter, waarmee toch pachtvrije verwerving van eigendom aan de orde lijkt te zijn. Tegen deze achtergrond constateert de pachtkamer dat de door eisers bedoelde pachtverhouding niet valt vast te stellen bij gebreke van een voldoende kenbare, bedrijfseconomische achtergrond van met behulp van dit perceel ontplooide activiteiten. Rechtbank Limburg 14-02-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:1400