Tussen partijen is niet in geschil, en ook de voorzieningenrechter gaat hier voorshands van uit, dat verzoeker noch ten tijde van het primaire besluit noch ten tijde van het bestreden besluit beschikte over een verklaring als bedoeld in artikel 10.3 van het Keuringsreglement, hiervoor, in navolging van partijen, steeds betiteld als “AM-vrij verklaring”. Deze omstandigheid, geheel los gezien van de omstandigheden rondom de besmetverklaring die daartoe hebben geleid, heeft verweerster er, mede bezien tegen de achtergrond van het overige, hier relevante, normatieve kader, naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter terecht toe gebracht het desbetreffende perceel, ten tijde hier van belang, niet voor keuring te accepteren. Dat verweerster het onderzoeksresultaat van de, commerciële, onderneming Groene Vlieg Bio Diagnostics te Dronten van 26 mei 2015 niet op één lijn heeft gesteld met een AM-vrij verklaring als bedoeld in artikel 10.3 van het Keuringsreglement kan, naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, gegeven het hiervoor weergegeven normatieve kader, de toets der kritiek doorstaan. Al hetgeen verzoeker verder ten materiële heeft aangevoerd, stuit op het hiervoor overwogene af. De voorzieningenrechter is er bij het vormen van zijn oordeel niet aan voorbij gegaan dat verzoeker ook heeft betoogd dat het bestreden besluit in strijd is genomen met het fair play-beginsel, dat aan de bevoegdheid van verweerster kan worden getwijfeld en dat het verslag van de hoorzitting ontbreekt. Deze omstandigheden, voor zover al juist, geven geen, althans onvoldoende, aanleiding om te komen tot het oordeel dat zeer ernstig moet worden betwijfeld of het door verweerster ingenomen standpunt inhoudelijk juist is. Dat betekent dat niet wordt voldaan aan de hier, voor het treffen van een voorlopige voorziening, aan te leggen en hiervoor beschreven toetsingsmaatstaf. CBB 16-11-2018, ECLI:NL:CBB:2018:619