Alles over Geur voor de agrarische specialist
23 juni 2023 van 13:00 tot 17:15
| €375,00De wet- en regelgeving voor geur gaat op de schop!
De Omgevingswet en het Besluit kwaliteit leefomgeving vormen een belangrijke aanleiding voor nieuw geurbeleid op lokaal niveau en de daarbij behorende beleidskeuzes. Zo moet het beschermingsniveau in het omgevingsplan worden bepaald. Bij voorkeur wordt hierbij een gebiedsgericht geurbeleid gevoerd, waarbij de milieugebruiksruimte planmatig wordt verdeeld. Zodoende kunnen uiteenlopende claims tot bescherming en benutting van de fysieke leefomgeving op elkaar worden afgestemd. Dat geldt in ieder geval voor bedrijfsmatige activiteiten.
Ook op het bovenlokale niveau is er aandacht voor geurhinder. Zo is het de bedoeling dat het thema als ‘meekoppelende stucturele keuze’ wordt meegenomen in het Nationaal Programma Landelijk Gebied. In de startnotitie van het NPLG is opgenomen dat uitgangspunt van de gebiedsprogramma’s moet zijn dat er in elk geval geen (lokale) verslechtering optreedt in luchtkwaliteit en leefbaarheid (inclusief geur) en waar mogelijk een verbetering. Maar lukt dat wel als de focus van de maatregelen ligt op veehouderijen in de zones rond natuur en niet op het oplossen van knelpunten voor omwonenden van veehouderijen rond de dorpen en elders in het landelijk gebied ?
Specifiek ten aanzien van veehouderijen speelt er nog veel meer. Zo is met betrekking tot het beschermingsniveau relevant dat de rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat de nu geldende Wet geurhinder en veehouderij in enkele concrete gevallen omwonenden van veehouderijen onvoldoende beschermt. De Staat heeft weliswaar hoger beroep ingesteld, maar de staatssecretaris heeft de Tweede Kamer al laten weten dat vrij ingrijpende wijzigingen worden voorbereid, bijvoorbeeld een wijziging van de geurnormen en de regeling voor overbelaste situaties (de ‘ 50%-regeling’).
Bovendien worstelt de praktijk met gewijzigde geuremissiefactoren (voor bijvoorbeeld gecombineerde luchtwassystemen), waardoor (ook op papier) overbelaste situaties zijn ontstaan. Bevoegde gezagen ontvangen op dit punt regelmatig verzoeken om handhavend optreden.
En dan is er in het kader van het Schone Lucht Akkoord ook nog een experimenteerregeling in het leven geroepen op basis van de Crisis- en herstelwet. De meest verstrekkende bevoegdheid op grond van deze regeling betreft de intrekking van een vergunning vanwege onaanvaardbare geurhinder. De praktijk stuit bij de uitvoering van de experimenteerregeling echter op veel vragen, zoals voor wiens rekening de schade in een concreet geval komt.
Er is dus meer dan voldoende aanleiding voor een studiemiddag. De diverse milieukundige, beleidsmatige en juridische aspecten zullen tijdens de middag de revue passeren, onder meer aan de hand van praktijkvoorbeelden en actuele rechtspraak. De docenten zullen de onderwerpen veelvuldig met voorbeelden uit hun dagelijkse praktijk toelichten.
Doelgroep
De cursus is bedoeld voor agrarisch adviseurs, medewerkers van gemeenten en provincies, juristen en beleidsmakers. Kortom: iedereen die betrokken is bij en/of te maken heeft met geurbeleid.
Docenten
mr. Paul Bodden
Paul is advocaat sinds 2003. Daarvoor werkte hij als jurist bij enkele gemeenten en bij een grote onderneming in diervoeding. Hij heeft ruime ervaring met het procederen en adviseren in zaken waar geurhinder een belangrijk aspect vormt. Hij heeft ook diverse beleidsmatige trajecten begeleid. De werkzaamheden van Paul beperken zich niet tot het adviseren en verlenen van rechtsbijstand. Paul doceert en publiceert regelmatig op het vlak van het omgevingsrecht. Zo is in relatie tot deze cursus onder andere relevant dat hij over de thans geldende Wet geurhinder en veehouderij een preadvies voor de Vereniging voor Milieurecht heeft geschreven. Verder schreef hij voor het Tijdschrift voor Agrarisch Recht onder meer de artikelen ‘De Wet geurhinder en veehouderij vier jaren in werking; de geurverordening en de omgekeerde werking van de geurcontour’ en ‘De normering van geur in het Besluit kwaliteit leefomgeving’.
drs. Henk Ullenbroeck
Henk is als adviseur betrokken bij onderzoek- en adviesprojecten in opdracht van gemeenten, provincies en ministeries, met een focus op ontwikkelingen in het landelijk gebied en daarbinnen de ontwikkeling van de veehouderij. Daarnaast is hij betrokken bij plannen en milieuonderzoeken gericht op de ontwikkeling van nieuwe woongebieden, bedrijventerreinen en infrastructurele projecten. Henk is verantwoordelijk geweest voor het opstellen van een groot aantal gemeentelijke geurgebiedsvisies & geurverordeningen en het formuleren van beleid gericht op de ontwikkeling van de veehouderij en de daarmee samenhangende emissies van ammoniak, geur, fijn stof en broeikasgassen. In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu was Henk trekker van de landelijke evaluatie van de regelgeving over geur en veehouderijen en het formuleren van het advies namens de geconsulteerde partijen (2016). Ook is hij betrokken geweest bij de voorbereiding en uitvoering van de regeling Sanering varkenshouderij.
PROGRAMMA
12.30 – 13.00 uur | Ontvangst en broodjeslunch |
13.00 uur | Relevante (nieuwe) wet- en regelgeving en jurisprudentie mr. P.P.A. (Paul) Bodden |
15.00 – 15.15 uur | Pauze |
15.15 uur | Voorbeelden uit de praktijk drs. H.P.T. (Henk) Ullenbroeck |
17.15 uur | Einde |
Deelname
Deelnemers ontvangen voorafgaande aan de cursusmiddag het digitale lesmateriaal. Op de dag zelf wordt de papieren versie van de syllabus uitgereikt aan diegenen die dat willen.
Korting
Deelname aan de studiemiddag kost € 375,00 exclusief 21% BTW. Bij dit bedrag is inbegrepen syllabus, broodjeslunch en koffie/thee en een aperitief. Leden van de Nederlandse Vereniging van Rentmeesters (NVR), de Vereniging voor Agrarisch Recht (VAR), de Vereniging voor Agrarisch Specialisten in het Notariaat (VASN) en de Vereniging Agrarische Bedrijfsadviseurs (VAB) betalen € 360,00 exclusief 21% BTW.
Deelnemers ontvangen voorafgaande aan de cursusmiddag het digitale lesmateriaal. Op de dag zelf wordt de papieren versie van de syllabus uitgereikt aan diegenen die dat willen.
Studiepunten
De Nederlandse Vereniging van Rentmeesters (NVR) heeft 3 studiepunten toegekend.
De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) heeft 4 PE-punten toegekend.
De Vereniging Agrarisch Specialisten in het Notariaat (VASN) heeft 4 PE-punten toegekend.
De Vereniging Agrarische Bedrijfsadviseurs (VAB) heeft 4 PE-punten toegekend.
Het Register Belastingadviseurs (RB) heeft in de categorie niet-fiscaal 4 PE-punten toegekend.
De Stichting Opleiding Medewerkers in het Notariaat heeft 4 SOMN(BMN) PE-punten toegekend.
Het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs (NRVT) heeft facultatief 3 PE-punten toegekend.
De Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA). De opleidingspunten voor deze cursus dienen door advocaten zelf opgevoerd te worden in de jaarlijkse controle (CCV) met overlegging van het bewijs van deelname en het betreffende cursusprogramma. Het volgen van één netto uur onderwijs levert één opleidingspunt op. Zie voor meer informatie: www.advocatenorde.nl/opleiding/cursusaanbod-po
Bewijs van deelname zal na de cursusdag achteraf binnen 6 weken aan de deelnemers toegezonden worden.